Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 14: De derde bron

3

Elvin hield de rest van die dag het bed. Rorin voorzag hem van versterkende middeltjes, die hij op aanwijzing van Elvin had klaargemaakt. Een mooie heler ben ik, dacht Elvin; ik heb zelf voortdurend verzorging nodig. En Rorin, die hij had willen beschermen, rende nu af en aan tussen de kruidentuin en de keuken.
In zijn nis lag Elvin min of meer veilig voor de drogdemonen, die zich stil hielden in de nok van het dak. En hij lag er buiten de loop en het zicht van de Mensen; hij hield zich zo stil dat ze hem vergaten. Zo hoopte hij erachter te komen wat Airam voor Taris verzweeg, wat Taris voor Marente verzweeg, en wat ze alledrie voor hém verzwegen.
Taris intussen had zich ingericht op de verhoging onder het gekleurde venster, en hield zich bezig met heel andere dingen. Hij ontbood de landopzichter en de houtvester, en besprak de toestand van de heerlijkheid met hen. Maar daarna liet hij de smid komen, en de jager. Hun gaf hij heel andere bevelen. De smid kreeg opdracht ijzer en brons te bestellen en zwaarden, dolken en pieken te smeden, zoveel hij maar kans zag.
`Hou je blaasbalg dag en nacht aan de gang’, zei Taris, `ontzie je zelf en je zoons niet. Ik weet dat je een vakman bent, en ik stel alle vertrouwen in je. Als je vermoeid raakt, of de noodzaak voor al dat harde werk je ontglipt, houd dan voor ogen dat het op koninklijk bevel is dat we ons bewapenen.’
De jager kreeg last elke jongen en elke man van minder dan veertig zomers met wapens te leren omgaan. Boerenzonen en boerenknechts zouden gebroederlijk naast elkaar les krijgen, ambachtslieden zouden zich zij aan zij met hun gezellen in de wapenkunst bekwamen, en het mindere werkvolk zou samen met de herenboeren oefenen.
`Wees onvermoeibaar’, drukte Taris ook de jager op het hart, `en overtuig ook je leerlingen van de noodzaak tot weerbaarheid.’
`Maar er gingen geruchten van een duurzame vrede’, wierp de smid tegen. `Van een verdrag, een verbond van alle volkeren...’
`Zeker’, gaf Taris toe. `Nu de koning Aza’s dochter tot vrouw genomen heeft en zijzelf met de Sagaarse koning in het huwelijk is getreden, maken we deel uit van een machtig bondgenootschap. We kunnen erop vertrouwen dat de krijgszucht van onze buren flink is afgenomen. Niettemin heeft de koning de oproep tot bewapening gehandhaafd.’
In zijn nis schudde Elvin zijn hoofd. Als al die wapens eenmaal gesmeed waren, en heel het Bergamoonse volk had ze leren hanteren, dan kon het toch niet anders of ze werden vroeg of laat gebruikt... Uglon zou bang worden van al dat wapentuig bij zijn westerburen, en op zijn beurt de smeden aan het werk zetten... De Zeven Raadsheren hadden zich net zo goed de moeite kunnen besparen hun gekroonde ledenpop uit te huwelijken.
`En hoe zit het met Mandipor?’ vroeg de jager. `Tenslotte is dat hier het dichtste bij. Ik hoorde van handelaren dat in Tripol de stadswallen worden versterkt. De drie Regenten schijnen zelfs hun onderlinge geschillen te hebben bijgelegd.’
`Met Mandipor worden de banden aangehaald’, zei Taris. `Dat is alles wat je op dit moment hoeft te weten. Jelui kunt gerust zijn - vooralsnog heerst er vrede. We willen op alles voorbereid zijn, meer steekt er niet achter. Ga nu, want hoe eerder, hoe beter.’
In de vroege avond, na de gezamenlijke maaltijd waarbij alleen Elvin ontbrak, volgde Airam haar heer naar boven. De hal lag verlaten; ieder was aan zijn eigen bezigheden gegaan. Airam en Taris voerden hun gesprek op gedempte toon, maar ze stonden recht boven hem op de galerij en ze schenen niet te beseffen dat Elvin ieder woord kon verstaan.
`Vertel nu eens’, zei Taris vertrouwelijk. `Hoe is de toestand in het Verboden Vertrek?’


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision