Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 16: De Hellemui

1

`Tussen de Onderwereld en de onze’, zei Almesis, `zijn twee verbindingen. Een ervan bevindt zich in dit deel van de wereld; dat is de ondergrondse vuurspuwer waarop Dagaris eens per ongeluk is gestuit, en die de Zwervende Zeeridders aanzien voor de Derde Bron van Inzicht. In oude geschriften werd die doorgang Hellemui genoemd. Maar oude geschriften worden niet meer gelezen en verhalen raken in vergetelheid. Vroegere vorsten in Saga en Mandipor lieten dat met opzet zo. Bergamon heeft geen traditie van wroeten in de bergen, Bergamon kijkt naar de sterren en heeft nooit geweten van de verschrikking die zich op, nee onder hun zuidgrens bevindt. Wij die nog beseffen wat zich onder deze toppen verbergt, zijn maar met weinigen. Buiten de Marmalen zijn dat alleen Aza en het nageslacht van Leo en Libra.’
`De Ziener dus!’ zei Elvin verheugd. Wat heerlijk was het over herinneringen te kunnen beschikken!
Hij en de Oudste Zuster van de Marmalen waren bezig aan een lange wandeling over de landerijen van Orion. Ze liepen juist tussen twee speltakkers door, en Elvin plukte een paar aren en sabbelde op de korrels. Er was nog veel dat hij te weten moest komen voordat hij zijn gevaarlijke tocht kon beginnen, en Almesis bracht hem liever op de hoogte in het vrije veld. Af en toe dwaalden Elvins gedachten af, als hij werd besprongen door de een of andere herinnering. Behalve een genot was een geheugen ook een last, want niet alle herinneringen waren even prettig.
Almesis knikte en ging door: `Wat er kan gebeuren als iemand de Hellemui betreedt en probeert zich toegang te verschaffen tot de Onderwereld, weten we alleen uit een oude sage. Het gebeurde op een van zijn reizen dat Leo, die zoals je weet een onverschrokken ontdekkingsreiziger was, werd getroffen door de pijl van een boogschutter en ontzield ter aarde stortte. De pijl was bedoeld geweest voor zijn bloedbroeder Mizar; Leo was voor zijn vriend gesprongen om hem te redden. Mizar was uitzinnig van verdriet, hij nam Leo op zijn rug en bracht hem eigenhandig door de bergen en de grotten naar de Hellemui, en daardoorheen, tot in het diepste van de aarde. Daar vleide hij Leo neer aan de voeten van de vorst van het Dodenrijk en bood zijn eigen leven aan in ruil voor dat van Leo. Zoveel trouw vermurwde het hart van de vorst, en hij schonk Leo het leven. Het offer van Mizar nam hij niet aan; beiden werd het vergund nog negen maal negen zomers op aarde te verblijven, waarna ze werden opgenomen in de rijen der onsterfelijken. Vandaar dat ze nu nog elke nacht aan het uitspansel te zien zijn.’
`Een mooi verhaal’, zei Elvin; hij hoopte dat het niet beledigend klonk.
`Waar het op aankomt’, ging Almesis onverstoorbaar verder, `is dat we hieruit kunnen opmaken dat de vorst van het Dodenrijk niet ongevoelig is voor moed. Wie de verschrikkingen van de mui, de ijzige koude in de ondergrondse gangen, het wenen van de berouwvollen en het krijsen van de gestraften weet te trotseren, kan aanspraak maken op zijn bewondering, én steun. Die weg zul jij met de arme Lavendel moeten gaan om de Bewoonde Wereld te redden.’
`Maar waarom!’ riep Elvin uit. `Wat heeft dat vertoon van moed voor zin als toch niemand weet waar die hellepoort zich bevindt?’
`Aza weet het’, zei Almesis rustig. `Op het moment dat jij in die vurige mond verdwijnt, zal Aza het merken. Zij weet dat haar dochter niet kan sterven, maar Lavendel zal daar buiten haar bereik zijn. Voorgoed. Tenzij Aza zelf besluit haar te volgen.’


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision