Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 6: Werefried en Lavendel

7

Aza draaide zich opnieuw om en liep weg. Taris probeerde haar te volgen, en zijn kleed kleurde zich plotseling rood ten hoogte van zijn middel. De vlek breidde zich langzaam uit, dik, rood mensenbloed, en Elvin moest weer vechten tegen de misselijkheid. Het koord dat hij had gevlochten was dus werkelijk onbreekbaar. Maar Taris’ wil om Aza te volgen was even onverzettelijk, en hij verwondde zichzelf steeds meer bij zijn gevecht om los te komen. Elvin kon het niet langer aanzien. Hij móest zijn reisgezel bevrijden.
Terwijl zijn vingers achter de boomstam koortsachtig werkten aan de knopen die hij had gelegd, vond hij een argument voor wat hij deed. Misschien was het nog niet zo’n dwaas idee om deze angstwekkende dame te volgen, om erachter te komen wat ze in haar schild voerde. Zijn zevende zintuig had een leger horen stampen, een leger dat zich misschien in de toekomst zou verzamelen. Zou het mogelijk zijn een oorlog te verhinderen?
De knopen gingen makkelijk los: het waren Florijnse knopen, moeilijk te maken, zich zelf vaster aantrekkend bij tegenstand, maar simpel weer ongedaan te maken. Zodra hij los was, zakte Taris voorover in elkaar. Elvin pakte het koord waarvoor hij zoveel moeite had gedaan en rolde het op.
`Moordenaar’, mompelde Taris. Daarna braakte hij in het gras aan zijn voeten. Elvin wendde zich af. Maar daarna vermande hij zich en hielp de mens overeind.
`Laten we dan maar gaan’, zei hij.
Ondanks zijn zwakke gesteldheid wierp Taris hem een verwonderde blik toe. `We? Je bent niet verplicht om mee te gaan hoor. Jij kunt gaan en staan waar je wilt.’
Elvin schudde zijn hoofd.
`Toch niet’, zei hij. `Je vergeet dat ik een floorn ben.’
`Ja, en?’ Taris deed wankelend een paar stappen.
`Een floorn, tja, een floorn is in zijn eentje niet op zijn best. Wij leven altijd in een verband, snap je. Van het hele verzamelde volk, of van de eigen stam, of ten minste van een zwervend gezelschap... Op dit moment ben jij het enige verband dat ik heb. Jij, en Flux.’
`Vreemde snuiters’, mompelde Taris. Hetzelfde dacht Elvin op dat moment over het menselijk ras. Zomaar in je eentje erop uit trekken! Dat was toch... dat was... niet natuurlijk!
Moeizaam strompelend, aan de arm van Elvin, begon Taris aan zijn poging het reisgezelschap in te halen. Dat was minder moeilijk dan gedacht, want de huifkar was over de ongelijke bosgrond nog niet ver gekomen. Van Galdin Veernest en Verris te Starna was geen spoor meer te bekennen. Vrouwe Aza liet zich niet meer zien, waarschijnlijk zat ze achter de dichte gordijnen van haar koets. Elvin liep naast Flux, die Taris op haar rug droeg.
Aan het eind van die dag sloegen de dienaren van de Vrouwe een kamp op aan de voet van een lage helling. Tot zijn verwondering hoorde Elvin het geratel van wagens niet zo ver af; hij klom op de heuvel om te zien waar het vandaan kwam. Een kaarsrechte weg liep door het glooiende landschap, recht naar het noorden. Dit moest de weg zijn die de stad Saga verbond met de noordgrens van het koninkrijk. Elvin kneep zijn ogen tot spleetjes en zag de donkergrauwe streep aan de einder die uit wolken zou kunnen bestaan, maar die ook wel eens het Sluiergebergte zouden kunnen zijn.
Hij keerde zich om en tuurde naar het zuiden. Daar zou dan Spor moeten liggen, de handelsstad ten noorden van Saga. Maar hoewel hij aan de zuidelijke horizon rookwolken meende te zien die op kookvuren en smidsen zouden kunnen wijzen, was hij er niet zeker van. Had Aza de stad met opzet vermeden? Een vreemde handelwijze voor iemand die met een officiële missie naar een bevriend land reisde! Elvin besloot werk te maken van haar dienaren en er eens een uit te horen.


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision