Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 8: De vlucht van de motten

5

`Vertellen?’ Taris lachte kort. `Nee, dat kunnen ze niet. Het nieuws wordt de diertjes afhandig gemaakt door Wigbold, zijn wichelaar. Hij heeft een nogal griezelige werkwijze; ik ben er eens bij geweest.’
`Ik heb het gevoel dat ik dat niet wil horen’, mompelde Elvin, `en dat je het me toch vertelt.’
`De vlinders worden op hun tochten aangevoerd door een jonge magiër, wiens enige taak het is zich van tijd tot tijd in een mot te veranderen’, zei Taris. `Terug in het paleis worden de diertjes met mede gelokt, en via een stelsel van fuikachtige netten gevangen’, zei Taris. `De netten zijn opgehangen in een donkere ruimte. Aan het andere einde kunnen ze er een voor een, en met moeite uit kruipen; daar worden ze toe verleid met een fel licht. Maar elke keer dat zo’n beestje bezig is zich uit de val te worstelen, worden hem zodra hij zijn kop door het gaatje steekt, de oogjes uitgelepeld.’
Elvin voelde zich onpasselijk worden.
`Die ogen worden opgevangen in een koker van gepolijst zilver, die gevuld is met zonnegas. De koker wordt gesloten, de wichelaar brengt er een rietje in (ook van zilver), en blaast. Als hij klaar is, zijn alle oogjes uit elkaar gespat tot vliesjes; de beelden die ze hebben verzameld zijn tegen de zilveren wanden geplakt, en als je door rietje tuurt, zie je ze stuk voor stuk, als miniaturen. Natuurlijk kan alleen de wichelaar vertellen in welke volgorde ze bekeken moeten worden en welke betekenis eraan moet worden gehecht.’
`Ongelooflijk’, zei Elvin.
`Ja hè? Mogelijk is er geen grens aan de kennis van de Mensen. Het is overigens een methode die ontwikkeld is in Bergamon.’
`Met “ongelooflijk” bedoelde ik dat het onvoorstelbaar is dat er zoveel levende wezens moeten sneuvelen om de nieuwsgierigheid van één mens te bevredigen... al is hij dan een koning. Duizenden en duizenden...’
`En nog eens duizenden. Tja. Het maakt die motten niet veel uit, denk ik, ze hebben nauwelijks bewustzijn.’
`Is dat ook gebaseerd op kennis die de Mensen hebben opgedaan?’ vroeg Elvin scherper dan zijn gewoonte was.
`Ja... Nou ja, nee, dat denk ik gewoon.’
`Het is wreed’, zei Elvin.
`Het voorkomt strijd en bloedvergieten’, zei Taris.
`Die kunnen ook op andere manieren worden vermeden’, zei Elvin koppig.
Taris lachte. `Arme floorn. Jullie zijn gewoon te vreedzaam voor deze wereld. Soms hoop ik dat jouw volk zich heeft teruggetrokken tot buiten de grenzen van de Bewoonde Wereld. Jullie zijn simpelweg niet geschikt om te overleven in de harde werkelijkheid.’
`Júllie werkelijkheid’, zei Elvin. `De onze ziet er anders uit. Wij... wij bespeuren wél bewustzijn bij een nachtvlinder. Al moet ik toegeven dat we daar veel moeite voor moeten doen.’
Taris lachte weer en liet het daarbij. Elvin vroeg: `Hoop je werkelijk dat mijn volk zich heeft teruggetrokken?’
De man naast hem schokschouderde.
`Nou, nee. Want als dat het geval zou zijn...’ Hij zweeg abrupt.
`Als dat het geval zou zijn? Jij wilt ze vinden hè? De Floorn?’
`Willen, willen... ik heb een opdracht. Ik hád een opdracht, vóór dat vermaledijde mens me strikte.’ Er ging Elvin een licht op, eindelijk.
`Dus ik had jou naar mijn volk moeten leiden? Is dat het?’


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision