Op zoek naar de  loorn

door Dona Ferentes 


Deel I: Verbannen uit Saga

Hoofdstuk 15: Elvin de Stralende

3

Elvin gaf geen antwoord. Hij herinnerde zich de avond dat hij een vreemde meisjesstem uit Aza’s huifkar had horen komen. Maar Rorin, naast hem, roerde zich wel.
`Natuurlijk’, zei hij alsof Marente niets opzienbarends had beweerd. `Aza spaart zielen, zeggen ze. Thuis op Slot Natas heeft ze zalen vol. Ze kegelt ermee. En ze plant ze in haar tuin.’
`Wat bazel jij nu?’ vroeg Elvin, die zich hersteld had. `Je bent geen pop meer.’ Maar er viel hem een Florijns versje in: Groenling luistervink, die een ding opving, in de kring ging, een mening ophing... zingt geen onzin, is geen eenling. Groenlings bewering, ding ter lering. Zou er iets waars schuilen in Rorins kinderlijke praatjes? Weer moest hij denken aan wat hij over Aza meende te hebben geweten, maar hopeloos vergeten was...
In ieder geval leek Marente er zeker van dat Lavendel wel degelijk in staat was tot spreken. Een behoefte maakte zich van Elvin meester om door te dringen tot in die schijnbaar lege, verblindend mooie huls. Hoe had haar bloedeigen moeder haar kunnen verkopen, verkwanselen, ruilen voor een koninkrijk? Hij nam zich voor nog beter op Lavendel te passen. Al eerder had hij het gevoel gekregen dat juist dat de Opdracht was die de Ziener voor hem in gedachten had.
Toen ze die avond hun kamp opsloegen, aan de zuidkant van een steile helling aan een poel waarin een waterval neerstortte, gebeurde er iets vreemds. Lavendel, wier belangstelling gewoonlijk uitging naar bewegende verschijnselen zoals stromend water en flakkerend vuur, had deze keer daarvoor geen blik over. Ze scheen daarentegen onweerstaanbaar te worden aangetrokken door Elvins verschijning. Ze zette zich tegenover hem neer, op reikafstand, en liet geen oog van hem af. Af en toe strekte ze een spits vingertje naar hem uit en raakte hem even aan. Dan hervatte ze haar gestaar. Elvin ging zich er ongemakkelijk onder voelen. Vanwaar die plotselinge aandacht? Maar de neiging om in de dichtsbijzijnde pijnboom te klimmen bedwong hij. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen hadden hem dermate uitgeput, dat hij in slaap viel voor het vuur was ingerekend.
De tocht bergaf verliep voorspoedig. Naarmate ze dichter bij Orion kwamen, begon Elvin zich ongerust af te vragen hoe Taris hen zou ontvangen. De meester van de heerlijkheid zou ongaarne opnieuw de gemalin van zijn koning onder zijn dak opnemen, vermoedde Elvin. Hij die zijn diensten had aangeboden aan een vreemde vorst, zou licht de wrevel van de Zeven opwekken, en het ontvoeren van koninginnen keurde de Raad vast af... Taris was niet gek.
Lavendel bleef steeds in zijn nabijheid en behield haar gewoonte hem telkens even steels aan te raken. Elvin verbeeldde zich dat er zich een band tussen begon te ontwikkelen - voor zover dat mogelijk was met een zielloze. Hij voelde er weinig voor het meisje aan het paleis uit te leveren. Dat zou niet stroken met de bedoelingen van haar vader. Aan haar moeder voelde Elvin zich niet verplicht.
Zou Taris hen de deur wijzen? En wat moest er dan van Lavendel worden?
Hij kreeg gelijk. Zodra ze door de open poort de eerste binnenhof opliepen, raakte de huishouding in rep en roer. Het duurde maar even voor Taris zelf op het rumoer af kwam. Hij was statig gekleed in een gewaad tot op de grond en droeg een bontmuts met een versiering van halfedelstenen in de kleuren van de regenboog. Kennelijk verwachtte hij gasten - maar niet deze. Zijn gezicht vertrok in een verstoorde grimas.
`Wat komen jullie hier doen? Waarom is ze mee teruggekomen? Waar is die vermaledijde wijsgeer?’ vroeg hij zonder plichtplegingen. Hij greep Elvin bij de arm. `Zeg Werefried dat hij onmiddellijk weer vertrekt. Wil hij me in moeilijkheden brengen? Ik kan jullie niet ontvangen; er is een bijeenkomst van groot belang ophanden. En een geheime bijeenkomst bovendien.’


volgende pagina | vorige pagina | inhoud | landkaart

wordt vervolgd !


Geef uw commentaar hier:


ontwerp website: Omvision